‘Mag ik één Rooda Sandwich met Ajax Leiden alstublieft’

Verslag Zami II - Ajax Leiden

Ajax Leiden. Wanneer ik daar in gedachte associaties mee maak, zie ik een elektriciteitskabel boven een cricketveld, een cricketbal die in de lucht een bocht van 90 graden maakt, een grote mevrouw die brakke bowlers voor zes beukt en een legende die ooit boos in z’n auto stapte, direct na de wedstrijd – zonder te douchen. Hij had die wedstrijd één run gemaakt en één wicket genomen.  

Vandaag spelen Jasper (Groef), Chant, Jimzaghi, Hidde, Gym, Zlaar (!), Berto, Mart, Pluun, Sander en Rens Berrevoets. Belangrijke kracht ‘Dokter Kastanje’ kreeg wederom rust met het oog op een bomvol programma de komende weken.

Voor de organisatie van de lunch wordt Skipper Groovy J bijgestaan door wijnbaron Big Berto en Mart, die veel van zijn bijna-in-oranje vorm terug heeft en tevens in het weekend zijn slaapgedrag uit lang vergeten Flamingo dagen heeft geadopteerd.

Omstreeks 11:45 uur staan ‘Groef’ en Berto met vier zware tassen vol voedsel en nul Martten op de stoep voor het winkelcentrum aan ’t Sav. De vader van Mart, Krijn Vrolijk, komt toevalligerwijs net voorbij wandelen. De leider van Quick 2 ziet dat de twee Zami II-spelers druk met elkaar in gesprek zijn; niet in de gelegenheid om hem gade te slaan. Krijn stopt even om het moment in zich op te nemen, grijnst dan, wacht een paar tellen en stapt op hen af.

Krijn is vreemd genoeg  bijzonder fit vandaag. Een onwennig gevoel. Niet raar, eerder nieuw,  zeker niet onprettig. Daarbij een grillig brein. Zouden anderen dit aan hem kunnen zien? Hoe moest hij zijn handen eigenlijk houden? Wat voor tred moest hij aanhouden? Langzaam? Snel? En zijn armen? Over elkaar houden? Nee; dat is raar als je loopt. Langs het lichaam dan, nee, dan gaan ze zo bungelen. Stevige pas dan maar, als een veldheer vlak voor een oorlog. Ja, dat is goed. Dit voelt goed. Dit de rest van de dag vasthouden.
Misschien wel de rest van zijn leven.

Groef ziet dat Krijn geenszins verbaasd is over het feit dat zijn zoon er niet is. Als het drietal Mart via de speaker van Berto’s telefoon opbelt, horen zij een stem die door een kakofonie van merkwaardige klanken heen alles behalve blij is om hen te spreken. Mart vindt het drietal zonder duidelijk aantoonbare reden een stelletje weggooiers. “Vooral jij!” schreeuwt hij door de telefoon tegen zijn vader. Verbouwereerd vertrekt het drietal richting Quick.

Na het uitkafferen van zijn vader, aanvoerder en vriend Berto, gaat Mart opzoek naar ontbijt (=kebab). Dit doet hij als een mijnwerkerszoon op zoek naar het licht. Wanneer hij aankomt bij ‘De Corner’ blijkt deze nog gesloten te zijn. Direct bekruipen schuldgevoelens hem over hoe hij vrienden en familie net heeft toegesproken. Eenmaal op Quick kan de wedstrijd wat hem betreft niet snel genoeg beginnen.

Groef wint de toss (althans dat denk ik) en kiest wederom voor batten. Chant, Jimzaghi , Pluun en Rens zitten snel weer aan de kant. Jimzaghi en Berto spreken Italiaans tussen de overs en tijdens het runnen worden er ook louter Italiaanse kreten gebezigd. Bij een stand van 34/4/8 verwelkomt Berto Mart in het midden: “Hee lul”, “Hee lul.” Het telefoongesprek van vanochtend lijkt uit een ander leven en de twee werken aan een herstel.

Een herstel van korte duur, na vier licht oranje getinte runs wordt Mart uitgevangen. Terwijl hij terug slentert naar de kant vraagt Berto zichzelf af of er eigenlijk cricketvelden zijn in de Riviera. En wat ze dan zouden drinken na de wedstrijd. Juggs Barolo? Kan. Niet gek gedacht.  Wat Parmigiano tijdens de lunch? Ricotta na afloop? Wat zou Thijs Chill nu aan het doen zijn? Ineens staat Zlari voor zijn neus, met een groot bat in zijn hand, en op zijn hoofd een pet met het opschrift: ‘Die Trillist’, wat in het Oostenrijks-Duits ‘de handhaver’ betekent. In tropische oorden staat Zami Lara ook wel bekend als: Zlaar The Enforcer, verslinder of schnitzels.   

Een blik van verstandshouding en de twee batsman worden het eens dat er nog wat runs bij moeten. Berto bat met een bat dat in zijn handen aanvoelt als een wijnstok, de bal spat er vanaf als een Nebbiolo druif. Hij eindigt op 44 runs en heeft zodoende een platform gebouwd voor een redelijk totaal. Zijn vertrek kondigt de grote Rooda show aan (Lees: Rooda sheu).

Ondertussen appt De Jas me over het weer, dat het wat koeler is, en daardoor betere weersomstandigheden om te vrijen.
Geen speld tussen te krijgen.

Zlaar en Sander zijn broers. En vandaag ook partners. Hun familie partnership telt 138 runs. De bowlers van Ajax Leiden zitten gevangen in een Rooda sandwich; Zlaar met de ene zes na de ander, en Sander met gecontroleerde en solide slagen. Zlaar maakt 67 uit (ongeveer) 15 ballen. En Sander 78 not out, uit iets meer ballen. Een bijna zes van Gym geeft de batting inning nog meer kleur. Tijdens zijn aftocht klinkt het eerst zachtjes “Texi”, gevolgd door “THATS CRICKET BOYS!”
Het scorebord geeft een stand van 246/7 aan.

Ondanks de turbulente voorbereiding viel de lunch in de smaak en was men, tijdens de lunch, complimenteus naar elkaar, over de lunch.  

De tweede inning probeert een openingsbatsman van Ajax het gewicht van deze uitdagende chase in zijn eentje op zijn schouders te dragen. Hij is iemand, die als ie zichzelf een vraag zou stellen, over zich zichzelf, zijn antwoord zou beginnen met “Goh, wat leuk dat je dat vraagt.” Hij is ook iemand die niet weet dat je ook runs kan maken door te rennen tussen de wickets. Sander probeert hem dit nog duidelijk te maken. Dat dit nou juist de reden is dat punten bij cricket ‘runs’ worden genoemd. Zijn goede bedoelingen worden echter resoluut weggewuifd. Niet kort daarna stumpt Chant de opener van Ajax uit, op het bowlen van Berto (1/14/4). Ik fantaseer over Chuff die een send-off geeft.     

Ajax komt tot 143 runs. Hidde (2/50/6) en Zlaar (2/13/4) pakken twee wickets. Mart (0/21/6), Pluun (1/6/1.3), Sander (0/9/3) en Rens (1/26/4) bowlden ook. Verder gaan er wat Ajacieden run out.  

Na de wedstrijd draagt Dr. Kastanje een kastanje kleurige zonnebril en haalt hij gedurende de derde inning alsnog de kastanjes uit het vuur. Rens Berrevoets gaat naar huis en komt weer terug. Krijn haalt peuken. Daan Boender ontfermt zich over de barbecue. De spatel waarmee hij het vlees beroerd danst sierlijk boven de hete kolen en is een verlengstuk van zijn hand, zijn arm; zijn ziel. Hij boetseert een rijk scala aan gerechten uit velerlei vleessoorten. Zijn krokante baard kraakt vrolijk en leek - maar ik kan mij vergissen - aan het eind van de avond nog krokanter dan normaal.  

Na de wedstrijd is Mart in gesprek met Krijn. Zijn vader probeert heel luchtig een serieus gesprek over cricket op gang te houden, maar Mart luistert niet. Niet echt althans. Het verhaal over cricket laat hem koud. Hij luistert half, heeft zijn armen over elkaar en staart wat voor zich uit. Zijn blik gaat net langs mij, waardoor ik een paar keer denk dat hij mij aankijkt, maar dat is niet zo. Deze staat van Martheid houdt het  restant van de avond aan. Mart gedroeg zich zaterdagavond als een man die zijn leven zo vaak heeft geleefd dat je hem niks nieuws meer kan vertellen.   

Tot slot gaat de bunker open (zie verslag Quick 2). De laatste woorden die Mart en Krijn die avond wisselen gaan over een oude koe, voeten en dieren in het algemeen. Welke ze graag zouden willen zijn en wat voor dier ze elkaar en anderen vinden. Het is te veel om te onthouden, merk ik. Het woord serpent valt, meerdere keren, en later die avond spreidden vader en zoon geheel afzonderlijk van elkaar de specialiteit van het huis tentoon:
Een Houdini.