Quick II bezorgt Qui Vive III eerste nederlaag van het seizoen

Het avontuur dat Quick II heet krijgt aan de vooravond van de uitwedstrijd tegen onomstreden koploper Qui Vive III een nieuwe dimensie. Waar het ooit de enige uitdaging was onze scoorster te weerhouden van een al te vroege hereniging met bessenjenever, is zij tegenwoordig een baken van rust in een kolkend kinderbad vol afzeggingen – een enkele niet eens meer op maar over de valreep – om uiteenlopende redenen. 

Zolang het op mijn lach- en niet op mijn kringspier werkt, kan ik er de humor nog wel van inzien. Wat daarbij helpt, is dat we – overigens met meer geluk dan wijsheid en met dankbaar aanvaarde hulp van ZAMI-1-spelers en een hoofdleider die tegen wil en dank zijn gele helm dan toch nog maar een keer opzet – elf man op de been weten te brengen. Topcricket op Quick, ik wou dat ik wist hoe het anders en beter kan. Tegen beter weten in ga ik met appels, snoep en (je zou het na de voorafgaande woorden haast niet geloven) onnoemelijk veel plezier mee naar Amsterdam. Want, om misverstanden te voorkomen: Quick II is en blijft een team naar mijn hart.

Genoeg over spelersperikelen en dunne spoelingen. Quick II gaat op Hemelvaartsdag op bezoek bij koploper Qui Vive III. Het eerste van Qui Vive speelt Eerste Klasse, het tweede in de andere Overgangsklasse. De club uit Amsterdam draait op expats uit India en heeft maar liefst zeven seniorenteams. Wij komen opdraven met vier gastspelers, die klinkende achternamen dragen: (Ab) Van Lomwel, (Edgar) Schiferli, (Alex) Pototsky en (Björn) Oosterwijk.

Vijf minuten voor aanvang loopt een umpire het veld op. Hij wrijft over het gras, kijkt naar zijn hand, trekt zijn best vlotte, zwarte jackie recht en zegt: ‘Nat’. Ik knik instemmend. Somesh wint de toss en kiest batten. Alex opent met zijn employee Pieter. Om elf over elf zoeken batsmen hun wickets op. Met een prachtige slag, tegelijkertijd boundary, zet Alex de eerste runs van de dag op het bord. Daarna wordt hij lbw gegeven. Onterecht, naar eigen zeggen. Van afstand hoor ik hem schande spreken. Hij gebruikt daar Engelse woorden voor. De umpire negeert het opgewonden standje met Oost-Europese ‘roots’, wrijft andermaal over het gras en mompelt ‘Al wat droger.’ Alex hoor ik vlak voordat hij neerzijgt in de dug-out zeggen dat hij meteen naar huis gaat. Daar gaat mijn lift. Om hem te paaien, stop ik een witte muis in zijn mond. Het snoepje dan. Als een beteuterde kater malen zijn kiezen witte-muizenledematen fijn. Na de laatste slik informeer ik voorzichtig hoe hij aankijkt tegen veertig overs fielden.

Somesh en Pieter leiden ons naar 44/1/10, een stand zo solide als Miekes stembanden. Maar dan. Pieter, Edgar en Björn vallen kort na elkaar ten prooi aan een bowler, die hetzelfde balletje lijkt te bowlen als Tim. Paniek. Iemand moet Ab vervangen als tweede umpire. De sleutel van de kleedkamer is kwijt. Nou ja, niet kwijt, hij zit in mijn zak, maar dat ben ik vergeten. Drie spelers staan in de niet heel nabijgelegen kantine tosti’s en broodjes kip-kerrie te bestellen. Mieke scoort even in twee boeken tegelijk.

Tim en Somesh bewaren de rust. Met rake klappen en een bijna-honderd-partnership bezorgen ze ons een verdedigbaar totaal. Door nuttige bijdragen van Tycho, Ab en Sahil en de nodige extra’s sluit de markt op 213/8. Dat Qui Vive bijna drie-en-een-half uur over veertig overs gedaan heeft, is op zijn zachtst gezegd opmerkelijk.

De lunch is klassiek als de muzieksmaak van Ab. Mieke vraagt of ik tijdens het scoren van de tweede innings naast haar komt zitten. Niet om te scoren, gewoon als gezelschapsheer. Ze heeft hier al vaker gescoord en vindt die gasten van Qui Vive altijd zo druk. De vraag gaat vergezeld van een enigmatische grijns, waardoor ik me afvraag of ze me in de zeik zit te nemen. Ook breek ik mijn hoofd op de vraag wat het helpt tegen drukke Qui-Vivenaren, dat ik naast haar kom zitten. Uiteraard doe ik het wel gewoon. En leren we elkaar na al die jaren toch weer beter kennen.

Veel belangrijker is dat Edgar steengoed bowlt en onbespeelbaar is voor topbatsmen van de koploper. Met een stand van 29/6 is de wedstrijd wel gespeeld. Maar onze gastheren blijken plakkers. Niet aan de bar, ook niet van die plakkers die je bij elk besteed tientje in de supermarkt krijgt, wel aan het cricketveld (vast). Ze willen de cricketdag zo lang mogelijk rekken en lijken daarin – geholpen door gemiste vangen en extra’s onzerzijds – wonderwel in te slagen. Ab draaft achter ballen aan als een onder de plak zittende eega achter zijn vrouw. Pas als Edgar terugkeert in de aanval gaat de wedstrijd definitief in het slot. We winnen met maar liefst 87 runs verschil van de koploper, al met al toch een mooie prestatie.

Tijdens de nazit geeft Björn zijn biertje weg aan de umpire (‘Dank’) en spreekt Alex zijn verwondering uit over het boeket snoep, waarmee ik tijdens de waterpauze het veld in kwam. Mieke vertelt hem dat het snoepboeket een prijs was, die Wouter en zij wonnen tijdens de quiz op de bruiloft van Jasmijn en Coen. Ik vraag aan onze scoorster of ik nog één keer de compilatie van het feest mag zien. Edgar – tegenstanders willen met hem op de foto – vindt Jasmijn een leuke naam, ik vraag me af hoe De Jas het heeft op HEZO-tour en zo hebben we allemaal onze eigen overwegingen.  

Benieuwd naar de scorecard? Ik ook, maar hij staat nog niet op de KNCB-site.

Komende zondag speelt uw aller tweede thuis, tegen Olympia, vanaf 13 (!) uur. Ik kijk nu alweer uit naar de kennismaking met nieuwe gastspelers.

 

 

 

 

Cricket nieuws Overzicht